Lex Horn (1916-1968) is een van de belangrijkste monumentale kunstenaars van na de Tweede Wereldoorlog. Na de oorlog bouwde Horn al vrij snel een succesvolle loopbaan op als vrij kunstenaar maar vooral ook als monumentaal kunstenaar.
Lex Horn studeerde in de tweede helft van de jaren 30 aan de Amsterdamse Rijksacademie voor Beeldende Kunst, waar hij uitgroeide tot een van de beste leerlingen van professor Heinrich Campendonk, hoogleraar Monumentale en Versierende Schilderkunst.
Na de oorlog bleek Lex Horn binnen de monumentale wandkunstenaars naast een zeer begaafde alleskunner bovenal een vernieuwer. Hij ontwikkelde nieuwe glas op glas (glasaplliqué) technieken, herintroduceerde de sgraffitotechniek en diepte de mogelijkheden daarvan verder uit. Zijn monumentale werk is van een hoge kwaliteit en eigenheid. Vooral de wandtapijten (gobelins) van Lex Horn zijn bijzonder. Het lukte Horn om deze kunstvorm te ontdoen van enige vorm van decoratie, waarmee textielkunst in het algemeen zo vaak wordt verbonden. Ieder tapijt van Lex Horn is een groots autonoom kunstwerk.
Maar net als Campendonk, die zelf een vakkundig monumentaal kunstenaar was en tegelijkertijd veel belang hechtte aan het vrije kunstenaarschap, hield Lex Horn te zeer van zijn vrije teken- en schilderkunst om deze geheel terzijde te schuiven.
Met zijn vrienden Hans van Norden en Jos Peeters nam hij met zijn vrije werk deel aan belangrijke tentoonstellingen zoals Kunst in Vrijheid (1945) in het Rijksmuseum, en Weerbare Democratie (1946) door Willem Sandberg georganiseerd in de Nieuwe Kerk.
In 1945 nam Lex Horn deel aan een nieuwe kunstenaarsgroep (‘A.T.I.’). Deze bestond uit schilders (o.a. Charley Toorop, Hans van Norden, Jan Wiegers) en beeldhouwers (o.a. Han Wezelaar, Mari Andriessen en Fred Carasso). Ook maakte Horn deel uit van de kunstenaarsgroep De Realisten waar hij zich echter niet werkelijk thuis bij voelde.
In 1948 vertegenwoordigde Lex Horn Nederland op de Venetiaanse Biënnale en nam hij met zijn expressieve schilderwerk deel aan belangrijke tentoonstellingen in binnen- en buitenland, zoals ‘Facetten van Hedendaagse Schilderkunst’ in het Gemeentemuseum Den Haag in 1949, ‘Keuze uit Nederlandse Kunst’, in Zuid-Afrika in 1955, ’Hollandais Aujoud’hui’ in Parijs in 1960, in 1963 aan de koninkrijkstentoonstelling ‘150 jaar Nederlandse kunst’, en in 1965 aan de ‘Contemporary Dutch Painters’ in de Verenigde Staten.
Het Stedelijk Museum Amsterdam, het Groninger Museum, het Rijk, instanties en particulieren in binnen- en buitenland, hebben tekeningen en schilderijen van hem in bezit.
Ook ontwierp Lex Horn in 1959 in opdracht van de PTT een serie onorthodoxe postzegels (zomerzegels) over de Deltawerken.
Horn was daarnaast betrokken bij de in 1945 door Willem Sandberg en Mart Stam opgerichte GKf (Gebonden Kunsten federatie).
Ook maakte Lex Horn zich sterk voor de positionering van de monumentale kunst in Nederland en richtte hij samen met Hans van Norden in 1952 de Vereniging der Beoefenaars van de Monumentale Kunsten (VbMK) op. Hiervan was hij enige tijd voorzitter. De oprichting van de VbMK viel niet toevallig samen met de tot standkoming van de nieuwe percentageregelingen (de een- en tweeprocentsregelingen) die in 1952 begonnen te functioneren. Horn heeft bij het opzetten van die regelingen als voorzitter van de VbMK en samen met de toenmalige Rijksbouwmeester Gijs Friedhoff, een belangrijke rol gespeeld.
De Vereniging van beoefenaars van Monumentale Kunsten (VbMK) was een kunstenaarsvereniging die ca 60 leden telde en een ballotage commissie had. Zij lieten alleen kunstenaars toe die volgens hen van hoge kwaliteit waren en een hoog vakmanschap bezaten. Monumentale kunstenaars waren er van overtuigd dat de kunst in de openbare ruimte een positief effect op de mens zou hebben, veel meer dan de ‘elitaire’ kunst in musea.
Horn’s opdrachtgevers kwamen niet alleen uit kringen van het Rijk, het Werkspoor en de Nederlandse Spoorwegen maar ook van Philips, het Hilton Hotel, De Doelen Rotterdam, Koninklijke Wöhrmann B.V, etc..
Een van zijn eerste opdrachten was een grote wandschildering ‘Elckerlyc’(1944) die hij maakte in de Amsterdamse Stadsschouwburg. Hij ontwierp gezandstraalde glasramen in de voormalige Passengers Terminal van de KNSM (1959) in Amsterdam en eén van zijn glaspappliqué’s (1955) vormt nu de blikvanger op het station Eindhoven. Zijn grote expressionistische wandtapijten zoals voor het Paleis van Justitie in Arnhem, voor het Hilton Hotel -De ‘Bevrijding’- en voor Philips in Eindhoven – ‘Het Geluid’ en ‘Het Licht’- (beiden vernietigd) zijn fraai. Het Nederlands TextielMuseum in Tilburg dat diverse kleden van Horn in haar collectie heeft, organiseerde van 29-3-1991 tot 2-6-1991 de expositie: Met het oog op de Wand. Wandtapijten van Lex Horn 1950-1968.
De sgraffito van Lex Horn uit 1949 voor een Theehuis in Hoenderlo, was een van de eerste sgraffito’s die na de Tweede Wereldoorlog werd gemaakt (vernietigd). Het jaar daarna maakte Horn een sgraffito in de Grote conversatiezaal voor zusters van het Wilhelmina Gasthuis in Amsterdam (vernietigd). Aan een aantal van zijn kunstwerken werd in vakbladen als Kroniek voor Kunst en Kultuur en Forum aandacht besteed. De vierlaagse sgraffito bijvoorbeeld, die hij in 1957 voor de feestzaal van het Marcanti in Amsterdam maakte (vernietigd), werd in Forum en in Cement en in de uitgave Sgraffito, Techniek en Toepassing gepubliceerd. Ook de sgraffito die hij in 1961 in de hal van de Verffabriek Joh. Visser in Alphen aan de Rijn maakte (vernietigd) en de sgraffito in het Biochemisch Laboratorium in Leiden (onlangs nog net gered) werden in vakbladen gepubliceerd.
Eind jaren vijftig, begin jaren zestig toen hij onder meer de sgraffito in het Biochemisch Laboratorium in Leiden en de sgraffito’s in het Jan Swammerdam Instituut in Amsterdam maakte, was zijn topperiode.
Horn overleed onverwachts in 1968 in Frankrijk, op 52-jarige leeftijd.
De Jan van Eyckacademie in Maastricht organiseerde in 1971, drie jaar na zijn dood, een presentatie van zijn schilderijen en wandtapijten.
Het Nederlands Textielmuseum wijdde in 1991 een tentoonstelling aan de wandtapijten van Lex Horn ‘Met het oog op de wand’.
Het Museum Henriette Polak organiseerde in 2003 de tentoonstelling ‘Lex Horn (1916-1968) monumentale kunst en vrij werk, waarbij ook een publicatie verscheen. Op deze overzichtstentoonstelling waren drie wandtapijten te zien zijn, waaronder zijn laatste, dat hij in 1968 in opdracht van de Gemeente Nijverdal ontwierp. Inzicht in zijn monumentale kunst werd gegeven aan de hand van foto’s en ontwerptekeningen van sgraffito’s, glasappliqué’s en wandtapijten. Het hart van de tentoonstelling werd gevormd door een overzicht van het geliefde vrije werk van Lex Horn, met ongeveer 40 schilderijen en krijttekeningen. Vrijwel alle schilderijen op de tentoonstelling werden niet eerder aan het publiek getoond en komen uit gesloten particuliere collecties.
Alexander (Lex) Horn (Nijmegen, 1916-1968, Vannes, Frankrijk) besloot in 1934 naar Amsterdam te verhuizen en zich in te schrijven op de afdeling Monumentale en Versierende Kunsten van de Rijksacademie. Daar werd hij een van de leerlingen van de Duitse professor Heinrich Campendonk, die indertijd een hoog aanzien genoot.
De 18-jarige Lex raakte bevriend met de kunstenaars Hans van Norden en Jan Peeters en leerde Jos Wibaut kennen: een kleindochter van de socialistische Amsterdamse wethouder Floor Wibaut. Hij trouwde met haar in het eerste jaar van de Tweede Wereldoorlog en wist een tijd zijn joodse afkomst te verbergen voor de nazi’s. Het huwelijk hield echter niet lang stand en in 1948 trad hij opnieuw in het huwelijk met de actrice Lily Meulman met wie hij drie kinderen kreeg. Elf jaar later, in 1959, nadat dit huwelijk spaakgelopen was, vroeg hij de binnenhuisarchitecte Marita van Essen ten huwelijk met wie hij nog twee kinderen kreeg.